vrijdag 30 augustus 2013

trefzeker, aangrijpend en meeslepend

Aanstaande woensdag vertel ik over 'ik, Lente', mijn laatste roman.
Dat doe ik in de bibliotheek van Odoorn, mijn woonplaats.
Spannend? mwah...
Vooral uitdagend. Contact met (aanstaande) lezers is voor wat betreft dit boek nieuw.

Mijn overbuurvrouw is vooral benieuwd naar het waarom? Waarom ik schrijf zoals ik schrijf: in korte ritmische zinnen die balanceren op het grensvlak van poëzie en proza.
De bibliothecaresse is nieuwsgierig naar hoe ik me heb ontwikkeld als schrijver sinds ik 27 jaar geleden mijn eerste dichtbundeltje aan haar verkocht en een schrijfwedstrijd van de provinciale bibliotheek won met het verhaal "de kleur bekend".
De schooljuf uit Schoonoord heeft twee kaarten gekocht vanwege de verhalen die ze hoorde over het boek (en omdat ze bij me in de klas zat op de PA)

Ze heeft iedereen zijn reden om te komen. En ik... ik doe het omdat ik graag mijn verhaal vertel, omdat ik graag verhalen vertel, omdat ik graag vertel hoe ik schrijf en waarom ik schrijf.
Want contact met de lezers, dat vind ik belangrijk. Dat gaat net een stap verder dan het contact met de lezer die schrijft hoe hij/zij mijn boek heeft ervaren.
Ik ga een lezing houden. En eerlijk gezegd hoop ik dat er meer lezingen gaan volgen.




Lente is een 'thuismeisje dat graag naar buiten gaat'. Haar moeder Zwaan was zestien toen Lente werd geboren en is nu 'de stervende Zwaan van drieëndertig'. Vader is bij Lente niet bekend. Storm, Lente's vriend is een bosjongen: zijn vader is boswachter. Opa, zit in een rolstoel, kan wel lopen, maar heeft 'prikkeldraadbenen' omdat oma hem belette te reizen. Oma, 'wilde de baas zijn over onnavolgbaarheid'. Zij mishandelde Zwaan en bij de geboorte van Lente is zij weggelopen voorbij de rand van het bos waar Lente niet mag komen. Door het dorp gaan fluisterstemmen over de zes zonen van de postbode die betrokken zijn bij het drama van Zwaan, Oma en Lente. De Vogelverschrikker aan de rand van het bos verpersoonlijkt het drama van deze plek. Roman met boeiende dialogen, uitgediepte karakters en een onderliggende dramatiek. Door de opvallende typografie (een kolom in ruime bladspiegel, waardoor het poëzie lijkt) krijgt elk woord een diepere betekenis. Korte ritmische regels, trefzeker, veelzeggend, vol emotie, maar ook sober, aangrijpend en meeslepend. Kleine druk. 
J. de Jager-v.d. Wijst (NBD|Biblion recensie)

maandag 26 augustus 2013

ik, Lente (de lezing)

KOMT ALLEN!

Ik lente: lezing over een bijzondere manier van schrijven door Jelte van der Kooi

Schrijver Jelte van der Kooi uit Odoorn geeft op woensdag 4 september een lezing over zijn onlangs verschenen boek: “Ik, Lente”.

Ik, Lente vertelt het verhaal van een zestienjarig meisje, dat samen met haar moeder en opa in het dorp Bankschroef woont. Een dorp waar gefluisterd wordt, een dorp waar je niet oud wilt worden.
De roman is geschreven in versvorm , verse novel, een nieuw literair genre en kreeg van lezers zeer positieve reacties.
Tijdens de lezing neemt Jelte u mee in de bijzondere wereld van de verse novel, hij vertelt over het ontstaan van het boek en waarom hij op deze manier schrijft.
Aanvang lezing: 20.00 uur. Toegangskaarten: €2,00 voor bibliotheekleden, € 2,50 voor niet-leden.

Reserveren toegangskaarten mogelijk: info@bibliotheekodoorn.nl / of 0591 512748

Ik zie je graag volgende week woensdag bij mijn lezing!

Jelte

Lente is een 'thuismeisje dat graag naar buiten gaat'. Haar moeder Zwaan was zestien toen Lente werd geboren en is nu 'de stervende Zwaan van drieëndertig'. Vader is bij Lente niet bekend. Storm, Lente's vriend is een bosjongen: zijn vader is boswachter. Opa, zit in een rolstoel, kan wel lopen, maar heeft 'prikkeldraadbenen' omdat oma hem belette te reizen. Oma, 'wilde de baas zijn over onnavolgbaarheid'. Zij mishandelde Zwaan en bij de geboorte van Lente is zij weggelopen voorbij de rand van het bos waar Lente niet mag komen. Door het dorp gaan fluisterstemmen over de zes zonen van de postbode die betrokken zijn bij het drama van Zwaan, Oma en Lente. De Vogelverschrikker aan de rand van het bos verpersoonlijkt het drama van deze plek. Roman met boeiende dialogen, uitgediepte karakters en een onderliggende dramatiek. Door de opvallende typografie (een kolom in ruime bladspiegel, waardoor het poëzie lijkt) krijgt elk woord een diepere betekenis. Korte ritmische regels, trefzeker, veelzeggend, vol emotie, maar ook sober, aangrijpend en meeslepend. Kleine druk. 
J. de Jager-v.d. Wijst (NBD|Biblion recensie)

maandag 19 augustus 2013

Friso

Friso

Mijn leven is overzichtelijk.
Een moeder die Beatrix heet
en Mabel, mijn Mijn.
Samen laten we onze meiden groeien.
Ik ben
al vierenveertig jaar Friso
en over een half uur
ga ik skiën met Florian
omdat ik wil weten.
Ik wil altijd weten.
Mabel zegt
dat de sneeuw zo zacht is
dat het hard kan aanvoelen
en zwart en glad
en duister.
Ze heeft er vanmorgen naar gekeken
met de dromerige ogen
waarin ik graag verdwijn
als onze wimpers in elkaar grijpen.
Mabel vindt
dat ik een goede skiër ben.
Ik bloosde volgens mij
toen ze het in mijn oor lispelde
zoals ik altijd bloos
bij alles wat ze zegt.
Nou ja.
Bij bijna alles.
Tot later papieren bootje.
Tot zo.



Mabel

Ik sluip door je hoofd
terwijl ik mijn best doe
om je niet wakker te maken.
Je slaapt, Friso.
Ik ben op zoek naar je dromen
maar ze zijn onzichtbaar
alsof ze zich hebben verstopt.
Mijn gedachten dwalen in je hoofd
maar ze bereiken je niet.
Het is net of je aan een overkant staat
en naar jezelf kijkt
zonder dat je inziet
dat je niet hier staat
maar daar.
Ik zie je worsteling,
je onrust.
Je woelen en de paniek
achter je gesloten ogen
of is het mijn onrust?
Ik zou jouw gedachten
willen laten dromen.
Ik zou ze willen overnemen
om ze voor je te rangschikken
opdat je straks weer zelf
de mooiste gedachten droomt.




Friso

Er sluipt iemand
op kousenvoeten
door mijn hoofd.
Bijna onopgemerkt
vrijwel onhoorbaar
en niet te voelen.
Toch weet ik het zeker
zonder dat ik voel wie het is.
Ben jij het, mama?
Of jij, Mabel, lieve vrouw?
Of jullie, Luana en Zaria?
Niet weten
maakt het vinden leuker.
Vertel het me niet,
antwoord niet,
laat me vinden
tussen mooie gedachten
en uitgedroomde dromen.
Uiteindelijk zie ik je
waarna ik weet
wat ik nu niet weet -
en nog niet hoef te weten
want wie op kousenvoeten
door mijn hoofd sluipt
heeft een reden
om zich niet bekend te maken.



Mabel

Ik heb nieuwe zinnen gevonden.
Woorden,
dromen
en herinneringen.
Ze zijn, Friso,
een optelsom
van op een rij gezette gedachten.
Van losse dagboekflarden
die we hebben gelezen
om er achter te komen
wie je nog meer bent
op de momenten
dat je de rust nam
om naar jezelf te kijken
en hoe je misschien wel denkt.
Ik weet dat jouw traagste gedachten
nog veel sneller gaan
dan de snelste manier van schrijven.
Ik wil je gedachten graag samenvatten
en mijn woorden toevoegen
aan de woorden die je schreef.
Op die manier wil ik het nieuwe verhaal
aan je voorlezen.
Ik wil nieuwe gedachten toevoegen
aan je dromen
wil de gedachten aanvullen
vanaf het moment
dat jouw gedachten
je dromen
even stilstonden.
Ik weet niet
in welke volgorde je je dagboekflarden schreef.
Er staat geen datum bij
en ik vind ze overal
waar jij ze voor jezelf
hebt achtergelaten
Ik vond ze zonder zoeken
en denk dat het jou helpt
als ik ze aan je voorlees
samen met mijn gedachten er tussen door.
Ik weet niet altijd hoe je je voelde
toen je ze schreef
en je dromen of werkelijkheden samenvatte.
Ik lees jouw gedachten, Friso
en misschien geef je nu nieuwe woorden
waardoor je gaat begrijpen
waarom ik rondloop
in jouw hoofd.
Ik laat je kijken naar mijzelf
zoals ik nu kijk naar jou en je dagboekwoorden,
jouw dromen
en herinneringen
lieve, lieve Friso.



Mabel

Ik weet het.
Ik ga uiteindelijk
ook die kamer
in je hoofd openen.
Dat weet ik.
Maar ik wacht er nog even mee.
Het liefst tot het moment
dat ik zeker weet
dat je er klaar voor bent.
Eerst moet ik je laten zien
wat er nog meer is.
Ik denk
dat je veel niet meer weet
of veel nog niet weet.
Vergeten
weggestopt
opgeborgen
in die laatste kamer.
Ik weet het.
Ik heb de sleutels
en de rust
om te kijken
te beschrijven
en te ontrafelen
waar jij een andere rust hebt
dan ik
en niet van een afstand kan kijken
naar jezelf
en wat je bezig houdt.
Dat weet ik.
Ik open die laatste kamer
als het tijd is
om hem te ontsluiten.
Maar nu nog niet.
Ik bereid je er rustig voor
op wat je niet meer weet
of nog niet weet.


Tot zover de eerste vijf pagina's van een boek dat ik schreef.
Ik ga het boek nu voor mezelf printen om het daarna aan mezelf voor te lezen.

En jij?
Nieuwsgierig naar het vervolg?