woensdag 20 februari 2013

Peter Pan is dood, leve Peter Pan.


Peter Pan is dood.

Zo’n bovenschrift trekt je aandacht, of je het wilt of niet.
Je hersenen kraken.
Peter Pan? Is dat niet…?
Ja, dat is de vliegende jongen die strijd levert met kapitein Haak en 'het volwassen worden'.
Geholpen door elfenstof van Tinkerbel zweeft hij door never neverland en avontuurt hij.

En nu is hij dood. Tenminste, dat bedenk ik om te zien of ik een hoax kan creëren.

Volgens Wikipedia:
Hoax
 is in het Engels een woord voor poets, nep, bedrog, truc, oplichterij, broodjeaapverhaal. Het woord is waarschijnlijk een samentrekking van hocus pocus.

‘Peter Pan is dood’ is een hoax. Dat u het weet. Maar misschien trappen mensen er in: Volwassenen vooral die Peter Pan nooit hebben toegelaten in hun leven en nu opgelucht adem halen.

Wanneer ik had geschreven: ‘de Peter Pan in mij is dood’, dan was het geen hoax geweest.
Dan was het meer een metaforisch beeld geweest, er op duidende dat het kind in mij verloren is gegaan.

Ook dat is niet waar. Het kind in mij leeft! Het speelt met onze zoon van vijf met een piratenschip van Playmobil. We staan samen, en naast elkaar, in het kraaiennest, roepen ‘schip ahoy’, en gooien het anker los. Een blauw kleed is de zee dat soms het schip aan het zicht onttrekt als het gezonken is. De watten die we vinden in de douche worden rookpluimen die uit de kanonnen komen als we schieten op aanvallers. We zijn de kapitein die met barse stem zijn piratenmakkers aanvuurt. We zijn de lichtmatroos die met een hand in het want hangt. We zijn levensgevaarlijk maar niet levensbedreigend. We varen op een kogge over de Zuiderzee of op een admiraalsschip over de zeven oceanen, en nog verder.
Wij zijn samen Peter Pan. Onze zoon de Peter Pan die groter groeit, ik de Peter Pan die nog altijd in me meevaart.
Zo genieten we van elkaar tijdens het spel en is de grens tussen fantasie en werkelijkheid klein.

Zo gaat het ook met mijn nieuwste (nog te verschijnen) boek. Een goede vriendin, die het proeflas, gaf me de woorden ‘mooi zeg’, ‘heftig’ en ‘hoe ik dit had bedacht?’ terug.
Zoals elk kind een spelende Peter Pan in zich heeft blijk ik ook nog een schrijvende Peter Pan in me te hebben. Ik geniet van deze Peter want hij reikt me de woorden die ik kan gebruiken. Woorden die laten glimlachen, op barse toon spreken, zinken onder een blauw kleed. Woorden die het anker lichten, die met een hand in het wand laten zweven. Woorden die met watten schieten en woorden die op zeven oceanen tegelijkertijd varen.
Ik ben blij met de Peters Pan in mijn leven.

Peter pan is niet dood. Hij leeft!






Geen opmerkingen:

Een reactie posten